afslenteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afslenteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·slen·te·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afslenteren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afslenteren
slenterde af
afgeslenterd
zwak -d volledig
  1. langzaam lopend weggaan
  2. langzaam lopend een weg voltooien

Gangbaarheid

  • Het woord 'afslenteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.