afspraakjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afspraakjes    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·spraak·jes

Zelfstandig naamwoord

deafspraakjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord afspraak
  2. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord afspraakje
     In afspraakjes waar claims over een gebroken voet of tijdens de vakantie opgelopen rugklachten ter sprake komen heb ik geen trek.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord afspraakjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.