afwendde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwendde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·wend·de

Werkwoord

vervoeging van
afwenden

afwendde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afwenden
    • ... dat ik afwendde. 
    • ... dat jij afwendde. 
    • ... dat hij, zij, het afwendde. 
     Hij keek me medelijdend aan toen ik mijn hoofd schudde en het afwendde.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord afwendde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.