afwijzend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afwijzend (hulp, bestand)
- IPA: / ɑfˈwɛizənt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- af·wij·zend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afwijzend | afwijzender | afwijzendst |
verbogen | afwijzende | afwijzendere | afwijzendste |
partitief | afwijzends | afwijzenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
afwijzend
- afkeurend, negatief
- Hij keek haar met een afwijzende blik aan.
Vertalingen
Bijwoord
afwijzend
- niet eens met
- Er werd door de meeste leden afwijzend gereageerd op het voorstel.
Synoniemen
Werkwoord
vervoeging van: | afwijzen |
verbogen vorm: | afwijzende |
afwijzend
- onvoltooid deelwoord van afwijzen
Gangbaarheid
- Het woord afwijzend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afwijzend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.