afwijzend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwijzend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑfˈwɛizənt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·wij·zend
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen afwijzendafwijzenderafwijzendst
verbogen afwijzendeafwijzendereafwijzendste
partitief afwijzendsafwijzenders-

Bijvoeglijk naamwoord

afwijzend

  1. afkeurend, negatief
    • Hij keek haar met een afwijzende blik aan. 
Vertalingen

Bijwoord

afwijzend

  1. niet eens met
    • Er werd door de meeste leden afwijzend gereageerd op het voorstel. 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van: afwijzen
verbogen vorm: afwijzende

afwijzend

  1. onvoltooid deelwoord van afwijzen

Gangbaarheid

  • Het woord afwijzend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.