afzakt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzakt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·zakt

Werkwoord

vervoeging van
afzakken

afzakt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken
    • ... dat jij afzakt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken
    • ... dat hij afzakt. 
     Voor werklozen, gedetineerden en sloebers zoals ik zijn er programma’s waar je broek van je reet afzakt.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord afzakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.