agitar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
agito agitava agitat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

agitar

  1. schudden, roeren
  2. heen en weer zwaaien
  3. opruien, ophitsen, opstoken


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
agitar
agitaba
agitado
volledig

Werkwoord

agitar

Woordafbreking
  • a·gi·tar
  • overgankelijk
  1. schudden, roeren
  2. beroeren, opruien, ophitsen, opstoken
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.