opruien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opruien    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·rui·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opruien
ruide op
opgeruid
zwak -d volledig

Werkwoord

opruien

  1. overgankelijk kwaad en opgewonden maken (voor een gevecht, aanval)
    • Het publiek werd opgeruid door de fanatieke redevoering. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opruien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.