akkeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  akkeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ak·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van akker met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
akkeren
akkerde
geakkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

akkeren [1]

  1. (landbouw) ploegen, beploegen, bebouwen
Hyponiemen
  • doorakkeren, omakkeren, opakkeren

Gangbaarheid

  • Het woord akkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.