aligerar

Spaans

Woordafbreking
  • a·li·ge·rar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aligerar
aligeraba
aligerado
volledig

Werkwoord

aligerar

  • onovergankelijk
  1. opschieten, doorlopen
  • overgankelijk
  1. verlichten, ontlasten, minder zwaar maken
  2. bespoedigen, versnellen
    «Aligerar el paso.»
    De pas versnellen.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.