allesbeheersend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  allesbeheersend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • al·les·be·heer·send
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen allesbeheersend
verbogen allesbeheersende
partitief allesbeheersends

Bijvoeglijk naamwoord

allesbeheersend

  1. van iets of iemand dat het alles controleert, bepaalt of beheerst
     Ik had mijn hondengezinnetje uitgebreid, maar hoewel ik erg veel van ze hield, konden zij mijn allesbeheersende verlangen moeder te zijn niet verdrijven.[1]
     "Het beeld dat oprijst is dat van een koloniale oorlog die steeds grimmiger en verbetener werd gevoerd en ook letterlijk allesbeheersend werd. Het behalen van een militaire overwinning werd maatgevend, naast het beperkt houden van eigen verliezen."[2]

Gangbaarheid

  • Het woord allesbeheersend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Bekentenissen van een koningin” (1968), Saga, ISBN 9788726484847
  2. Weblink bron “'Nederland gebruikte structureel extreem geweld in Indonesië, Den Haag keek weg'” (woensdag 16 februari 2022, 21:32), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.