allonger

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  allonger    (hulp, bestand)
  • IPA: /alɔ̃ʒe/
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
allonger
/alɔ̃ʒe/
allongeais
/alɔ̃ʒɛ/
allongé
/alɔ̃ʒe/
eerste groep volledig

Werkwoord

allonger

  1. verlengen, uitleggen
  2. uitrekken, uitstrekken
  3. aanleggen
  4. (spreektaal) een optater geven
    «Hier en sortant du bar je l'ai allongé
    Gisteren toen we de bar uitkwamen heb ik hem een klap gegeven. [1]
Synoniemen

s’allonger

  1. wederkerend (spreektaal) bekennen, doorslaan [1]
  2. wederkerend (spreektaal) languit neervallen [1]
  3. wederkerend (spreektaal) gemakkelijk met de benen wijd gaan [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.