altijdgroen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  altijdgroen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • al·tijd·groen
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen altijdgroen
verbogen altijdgroene
partitief altijdgroens

Bijvoeglijk naamwoord

altijdgroen

  1. (plantkunde) groen loof dragend dat niet afvalt
    • In het Middellandse Zeegebied komen veel altijdgroene bomen en struiken voor. 
     De grote Aziatische lariks, de altijdgroene Schotse den, de slanke, rechte witte berk, de tot de wolken reikende Koreaanse esp, de geurige Siberische spar, naast de zwarte berk, de eik, de bergiep, de Mantsjoerijse es, Chosenia arbutifolia, de Mongoolse eik — wat ze maar in het oog kregen hakten ze om.[1]
Synoniemen
Antoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord altijdgroen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Liu,Cixin
    “Het drielichamen probleem” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645798
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.