amargo

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /aˈmargo/
Woordafbreking
  • a·mar·go
  enkelvoud meervoud
mannelijk amargo amargos
vrouwelijk amarga amargas

Bijvoeglijk naamwoord

amargo

  1. bitter
  2. wrang

Werkwoord

vervoeging van
amargar

amargo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van amargar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.