amateuristisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amateuristisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ama·teu·ris·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen amateuristischamateuristischer
verbogen amateuristischeamateuristischere
partitief amateuristischamateuristischers-

Bijvoeglijk naamwoord

amateuristisch [1]

  1. betrekking hebbend op personen en het werk van personen die iets doen of maken zonder daarin een professionele scholing te hebben ontvangen
    • De amateuristische muziekuitvoering was prachtig o.a. door het enthousiasme van de uitvoerende kunstenaars. 
  2. van slechte kwaliteit
    • De fiets was op een amateuristische wijze gerepareerd. 
     Mijn onderzoeksmethoden waren zowel lomp als amateuristisch.[2]
     " „Dus u hebt in uw jeugd al archeologie gestudeerd?" „Het was allemaal erg amateuristisch, maar ik ben altijd vooral geïnteresseerd geweest in grafkelders.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord amateuristisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915
  3. Victoria Holt
    “Geluk in gevaar” (2021), Saga, ISBN 9788726484922
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.