amontonar
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
amontonar |
amontonaba |
amontonado |
volledig |
Werkwoord
amontonar
- overgankelijk
- ophopen, opeenhopen, stapelen, opstapelen
- vergaren, verzamelen, bijeenbrengen
- «Amontonar riquezas.»
- Rijkdom vergaren.
- «Amontonar riquezas.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.