amoureus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: amoureus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- amou·reus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verliefd’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- afgeleid van het Franse amoureux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | amoureus | amoureuzer | amoureust |
verbogen | amoureuze | amoureuzere | amoureuste |
partitief | amoureus | amoureuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
amoureus
- vol met liefde
- Hij koesterde amoureuze gevoelens voor de barvrouw.
- ▸ Als je haar in de een of andere overdadig schitterende japon met Robert Dudley zag dansen, vaak heel koket, zodat die dans leek op het prikkelende voorspel van een amoureus hoogtepunt, kreeg je de indruk van luchthartigheid in een mate die fataal zou zijn voor haar toekomst.[4]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord amoureus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "amoureus" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ "amoureus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ amoureus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Victoria Holt“In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.