amputar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
amputo amputava amputat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

amputar

  1. (medisch) amputeren


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
amputar
amputaba
amputado
volledig

Werkwoord

amputar

  • overgankelijk
  1. (medisch) amputeren
  2. bekorten, inkorten, afsnijden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.