anbeißen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  anbeißen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈanbaisən /
Woordafbreking
  • an·bei·ßen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Duitse werkwoord beißen met het voorvoegsel an-
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
anbeißen
biss an
(hat) angebissen
Klasse 1 sterk volledig scheidbaar

Werkwoord

anbeißen

  1. overgankelijk aanbijten
  2. onovergankelijk bijten, toebijten (van vissen)
  3. onovergankelijk, (figuurlijk) toehappen
Schrijfwijzen
  • (in Liechtenstein en Zwitserland) anbeissen
Gelijkklinkende woorden
  • Anbeißen
Hyperoniemen
  • beißen
Verwante begrippen
  • abbeißen
  • anfressen
  • ausbeißen
  • sich verbeißen
  • zerbeißen
  • zubeißen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.