aanbijten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbijten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambɛitə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·bij·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanbijten
beet aan
aangebeten
klasse 1 volledig

Werkwoord

aanbijten

  1. in het aas bijten
  2. het eerste stuk van iets bijten

Gangbaarheid

  • Het woord aanbijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.