apologetisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  apologetisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • apo·lo·ge·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘verdedigend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
  • afgeleid van apologeet met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen apologetischapologetischer
verbogen apologetischeapologetischere
partitief apologetischapologetischers-

Bijvoeglijk naamwoord

apologetisch [3]

  1. verdedigend
  2. de apologetiek betreffend
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord apologetisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.