apostar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aposto apostava apostat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

apostar

  1. gokken, wedden
  2. steunen, aanmoedigen
  3. op wacht plaatsen


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
apostar
apostaba
apostado
volledig

Werkwoord

apostar

Woordafbreking
  • a·pos·tar
  • overgankelijk
  1. opstellen, posteren, plaatsen
  2. verwedden, vergokken
  • onovergankelijk

wedden op, gokken op

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.