arrendar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arrendo arrendava arrendat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

arrendar

  1. verhuren, verpachten, uitlenen
  2. huren, pachten, lenen


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arrendar
arrendaba
arrendado
volledig

Werkwoord

arrendar

  • overgankelijk
  1. verhuren, verpachten
  2. huren, pachten
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.