arresteer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arresteer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·res·teer

Werkwoord

vervoeging van
arresteren

arresteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arresteren
    • Ik arresteer. 
  2. gebiedende wijs van arresteren
    • Arresteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arresteren
    • Arresteer je? 
     Arresteer die man, riep de vrouw op jolige toon.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord arresteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.