aseptisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aseptisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • asep·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bescherm(en)d tegen infectie’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Afgeleid van septisch met het voorvoegsel a-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aseptischaseptischer
verbogen aseptischeaseptischere
partitief aseptischaseptischers-

Bijvoeglijk naamwoord

aseptisch

  1. (medisch) vrij van ziektekiemen, kiemvrij
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aseptisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.