avondvullend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: avondvullend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- avond·vul·lend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van avond en vullend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | avondvullend | avondvullender | avondvullendst |
verbogen | avondvullende | avondvullendere | avondvullendste |
partitief | avondvullends | avondvullenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
avondvullend
- de hele avond durend meestal van een activiteit die verstrooiing geeft
- Nu wil ze vooral haar „vaardigheden ontwikkelen”. Ze is zonder al te veel voorbereiding televisie gaan doen. Ze heeft iemand gevraagd haar optreden kritisch te beoordelen. Ik zeg dat ze al behoorlijk zelfverzekerd overkomt. „Echt? Vind je?” vraagt ze. Ze zou het vast goed doen als presentator van Zomergasten, het avondvullende interviewprogramma van VPRO. Ze lacht, bloost en doet er het zwijgen toe. „Eerst maar eens meters maken.”[1]
- Toen hij daar hoorde dat Disney een avondvullende Bambi-film wilde maken, legde hij zijn chefs een paar schetsen van landschappen voor, met echo’s van de Aziatische prentkunst waarmee hij was opgegroeid.[2]
Gangbaarheid
- Het woord avondvullend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.