azulejo
Spaans
enkelvoud | meervoud |
---|---|
azulejo | azulejos |
Zelfstandig naamwoord
azulejo m
- tegel, muurtegel, wandtegel
- (scharrelaarvogels) bijeneter
Werkwoord
vervoeging van |
---|
azulejar |
azulejo
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van azulejar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.