bandeloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bandeloos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ban·de·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van band met het achtervoegsel -loos en met het invoegsel -e-.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bandeloosbandelozerbandeloost
verbogen bandelozebandelozerebandelooste
partitief bandeloosbandelozers-

Bijvoeglijk naamwoord

bandeloos

  1. zonder zich bekommeren om enige normen of regels
    • Zijn bandeloos leven voerde hem naar de ondergang. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bandeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.