-loos

Nederlands

Huidig
bestand
409
Uitspraak
  • IPA: /-los/
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Germaanse *lausaz, vgl. het Engelse -less, het Duitse -los en het Noorse -løs [1]

Achtervoegsel

-loos [2]

  1. een achtervoegsel dat van een zelfstandig een bijvoeglijk naamwoord maakt en het ontbreken van het eerste aangeeft
    • Ons werd een zorgeloze vakantie aangeboden. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.