bankhangen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bankhangen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bank·han·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

bankhangen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bankhangen


onvolledig
  1. inactief op een bank luieren of ontspannen
     Baanwielrenner Kirsten Wild kreeg begin oktober het coronavirus. Een flinke klap voor de topfitte renster. "Zelfs bankhangen was al te veel."[1]

Gangbaarheid

  • Het woord bankhangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Wild over corona: 'Ik dacht dat krijgt mij niet klein, dat viel vies tegen'” (11 november 2020), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.