beende

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beende    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • been·de

Werkwoord

vervoeging van
benen

beende

  1. enkelvoud verleden tijd van benen
    • Ik beende. 
    • Jij beende. 
    • Hij, zij, het beende. 
     Met grote stappen beende hij naar de bank en plofte neer.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord beende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.