beginnend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beginnend    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈɣɪnənt/
Woordafbreking
  • be·gin·nend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: beginnen
verbogen vorm: beginnende

beginnend

  1. onvoltooid deelwoord van beginnen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beginnendbeginnenderbeginnendst
verbogen beginnendebeginnenderebeginnendste
partitief beginnendsbeginnenders-

Bijvoeglijk naamwoord

beginnend

  1. die nog moet groeien, nog in de startfase
  2. onervaren, ongeoefend
     Hij keek Chantal aan, die het pakje Marlboro als een beginnend goochelaar tussen haar vingers liet glijden.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord beginnend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.