beinast
IJslands
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
beinast
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig enkelvoud overtreffende trap van beinn
beinast
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief onzijdig enkelvoud overtreffende trap van beinn
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord (supinum) | |
3e pers enk. | 1e pers mv. | ||
beinast | beindist | beindumst | beinst |
zwakke verbuiging |
volledig |
Werkwoord
beinast
- wederkerend (bij persoonlijk gebruik) zich richten
- «Allra augu beinast að Vín»
- Alle ogen zijn gericht op Wenen
- «Allra augu beinast að Vín»
Afgeleide begrippen
- beinast að
gericht zijn op
Verwante begrippen
Werkwoord
beinast
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van beinast
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.