beklemmen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beklemmen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bə'klɛmə(n)/
Woordafbreking
  • be·klem·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beklemmen
beklemde
beklemd
zwak -d volledig

Werkwoord

beklemmen

  1. overgankelijk vasthouden in een klem
    • Je moet het voorwerp goed beklemmen. 
  2. overgankelijk een bedrukt gevoel geven
    • Dat spul beklemt me behoorlijk. 
  3. overgankelijk (juridisch) iemand onder beklemrecht brengen
    • Wij zullen u beklemmen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beklemmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.