beleden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beleden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·le·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
belijden

beleden

  1. meervoud verleden tijd van belijden
    • Wij beleden. 
    • Jullie beleden. 
    • Zij beleden. 
  2. voltooid deelwoord van belijden

Gangbaarheid

  • Het woord beleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.