belenden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belenden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·len·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
belenden
belendde
belend
zwak -d volledig

Werkwoord

belenden [3]

  1. (van onroerend goed) liggen naast [4]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'belenden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.