bemuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bemuren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·mu·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van muren met het voorvoegsel be-

Werkwoord

bemuren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bemuren
bemuurde
bemuurd
zwak -d volledig
  1. omgeven met muren, voorzien van muren

Gangbaarheid

  • Het woord 'bemuren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.