bengels

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bengels    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ben·gels

Zelfstandig naamwoord

debengelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bengel
     We hebben drie van die bengels grootgebracht, waar.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord bengels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.