bensjen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bensjen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛnʃə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ben·sjen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bensjen
bensjte
gebensjt
zwak -t volledig

Werkwoord

bensjen

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) zegenen, onder andere van kinderen
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) het dankgebed na de maaltijd zeggen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bensjen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
3 %van de Nederlanders;
12 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.