Jiddisj

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Jiddisj    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjɪdiʃ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Jid·disj
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Jiddisj- -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

hetJiddisjo

  1. geen meervoud (Jiddisch-Hebreeuws) (taal) taal van Asjkenazische joden die omstreeks 1000 in de Rijnstreek is ontstaan, zich vandaar over de hele wereld heeft verspreid en voor de Tweede Wereldoorlog door ruim tien miljoen joden werd gesproken; gebaseerd op Duitse dialecten, met Romaanse invloeden en veel Hebreeuwse en Aramese elementen; geschreven met Hebreeuwse letters
     Hij spreekt in het Jiddisj – de voertaal in de wijk.[2]
Schrijfwijzen

Bijvoeglijk naamwoord

stellendvergrotendovertreffend
onverbogen JiddisjJiddisjerJiddisjt
verbogen JiddisjeJiddisjereJiddisjte
partitief JiddisjJiddisjers-

Jiddisj

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (taal) van of in de Jiddisje taal
     De afleveringen liepen van 9 augustus 1686 tot 5 december 1687. Het is daarmee de oudst bekende Jiddisje krant ter wereld.[3]
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) van of betrekking hebbend op Joden (uit Centraal-Europa)
     U neemt van Wertheimer neemt u soep... en pasteitjes... en u neemt kip... en u neemt een taart... nou goed, een mergtaart, omdat u er van houdt. 't Zal u bezwaren tegen de nacht... en 't is niet fijn... 't is echt Jiddisj, moeder... en u weet, Pim en Max, die houën nou eenmaal niet van Jiddisje kost. Die zijn gewend aan fijn eten, bij Riche en in Mast en weet-ik veel... maar ú zal uw mergtaart hebben.[4]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord Jiddisj staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Weblink bron
    Maral Noshad Sharifi
    “Dansen met de chassidiem” (13 september 2014) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Dirk Vlasblom
    “Eén van de oudste kranten in Nederland was in het Jiddisj” (27 juni 2014) op nrc.nl
  4. Weblink bron “Verhalend proza.” (2007), Van Oorschot, Amsterdam, ISBN 978 90 282 4121 3, p. 145

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA /ˈjədiʃ/   geluid 

Zelfstandig naamwoord

Jiddisj

  1. (taal) Jiddisj

Bijvoeglijk naamwoord

Jiddisj

  1. (demoniem) Jiddisj

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

Jiddisj

  1. (taal) Jiddisj; taal van Asjkenazische joden die omstreeks 1000 in de Rijnstreek is ontstaan, zich vandaar over de hele wereld heeft verspreid en voor de Tweede Wereldoorlog door ruim tien miljoen joden werd gesproken; gebaseerd op Duitse dialecten, met Romaanse invloeden en veel Hebreeuwse en Aramese elementen; geschreven met Hebreeuwse letters
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • Jodenduuts

Meer informatie

Urkers

Zelfstandig naamwoord

Jiddisj

  1. (taal) Jiddisj; taal van Asjkenazische joden die omstreeks 1000 in de Rijnstreek is ontstaan, zich vandaar over de hele wereld heeft verspreid en voor de Tweede Wereldoorlog door ruim tien miljoen joden werd gesproken; gebaseerd op Duitse dialecten, met Romaanse invloeden en veel Hebreeuwse en Aramese elementen; geschreven met Hebreeuwse letters

Veluws

Zelfstandig naamwoord

Jiddisj

  1. (taal) Jiddisj; taal van Asjkenazische joden die omstreeks 1000 in de Rijnstreek is ontstaan, zich vandaar over de hele wereld heeft verspreid en voor de Tweede Wereldoorlog door ruim tien miljoen joden werd gesproken; gebaseerd op Duitse dialecten, met Romaanse invloeden en veel Hebreeuwse en Aramese elementen; geschreven met Hebreeuwse letters
Synoniemen
  • Jodenduuts

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.