bespieden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bespieden    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈspidə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·spie·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beloeren’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Afgeleid van spieden met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bespieden
bespiedde
bespied
zwak -d volledig

Werkwoord

bespieden

  1. overgankelijk iemand onopgemerkt in de gaten houden
    • De soldaten die hun kamp opsloegen beseften niet dat zij vanuit het bos bespied werden. 
     In het groepje dat zij bespiedde gebeurde meer dan op het veld.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bespieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.