beteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beteren |
beteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteren
- Ik beteer.
- gebiedende wijs van beteren
- Beteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteren
- Beteer je?
Verwante begrippen
- [1] beter
Gangbaarheid
- Het woord beteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.