beunen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beunen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbønə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • beu·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beunen
beunde
gebeund
zwak -d volledig

Werkwoord

beunen [1]

  1. inergatief zonder de vereiste kennis en bevoegdheid uitoefenen van een vak
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

debeunenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beun

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord beunen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.