beuzelaren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beuzelaren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbøzəˌlarən/
Woordafbreking
  • beu·ze·la·ren

Zelfstandig naamwoord

beuzelaren

  1. (dichterlijk), (verouderd) beuzelaars, meervoud van beuzelaar
    • ô mijn eerste werk! ô droeve marteljaren,/ In beuzelen verspild met zoo veel beuzelaren! [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'beuzelaren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.