beuzelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beuzelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • beu·ze·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van beuzelen met het achtervoegsel -aar.
enkelvoud meervoud
naamwoord beuzelaar beuzelaars
verkleinwoord beuzelaartje beuzelaartjes

Zelfstandig naamwoord

debeuzelaarm

  1. iemand die zich te vaak en te lang bezig houdt met onbenullige zaken
  2. iemand die onnodige kritiek levert
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord beuzelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.