bezagen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bezagen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·za·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van zagen met het voorvoegsel be-

Werkwoord

vervoeging van
bezien

bezagen

  1. meervoud verleden tijd van bezien
    • Wij bezagen. 
    • Jullie bezagen. 
    • Zij bezagen. 

Gangbaarheid

  • Het woord bezagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.