bezien

Niet te verwarren met: beziën

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bezien    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈzin/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·zien
Woordherkomst en -opbouw
  • [2] vervoeging van bezien: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezien
bezag
bezien
klasse 5

onregelmatig

volledig

Werkwoord

bezien

  1. overgankelijk in ogenschouw nemen
    • Dat zal opnieuw bezien moeten worden. 
  2. voltooid deelwoord van bezien
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1] het staat nog te bezien
    het is nog helemaal niet zeker
 Het staat nog te bezien of die reis doorgaat nu het weer zo slecht is. 
  • [1] het valt nog te bezien
    daar moet nog over nagedacht worden
 Het valt nog te bezien of onze school volgend jaar nog bestaat. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.