bezwaren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bezwaren    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈzwarə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·zwa·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van zwaar met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezwaren
bezwaarde
bezwaard
zwak -d volledig

Werkwoord

bezwaren

  1. overgankelijk belasten
    • Hij werd bezwaard met een hypotheek. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

debezwarenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bezwaar
     In haar voorbereiding is ze in mijn huid gekropen en heeft inmiddels op mijn eventuele bezwaren iets gevonden waarmee ze keihard van tafel kunnen worden geveegd.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord bezwaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.