bijspringen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijspringen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛisprɪŋə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bij·sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijspringen
sprong bij
bijgesprongen
klasse 3 volledig

Werkwoord

bijspringen

  1. ergatief iemand financieel uit de problemen halen
    • Zijn ouders waren hem bijgesprongen, maar zelfs dat mocht niet baten. 

Gangbaarheid

  • Het woord bijspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.