bijvieren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijvieren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bij·vie·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

bijvieren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijvieren
vierde bij
bijgevierd
zwak -d volledig
  1. de lengte van een touw of kabel waaraan iets vastzit een beetje langer maken

Gangbaarheid

  • Het woord 'bijvieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.