binnenvluchten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  binnenvluchten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bin·nen·vluch·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

binnenvluchten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
binnenvluchten
vluchtte binnen
binnengevlucht
zwak -t volledig
  1. snel naar binnen gaan om iets dat buiten is te ontwijken
     Ik wilde als een bang vogeltje dat de vrije wereld niet aankan de kooi binnenvluchten.[1]
     Meer dan 710.000 vluchtelingen zijn de eerste negen maanden van dit jaar de EU binnengevlucht. Dat heeft het het EU-agentschap voor grensbewaking Frontex dinsdag verklaard. Vorig jaar kwamen in totaal 282.000 migranten de EU binnen.[2]

Zelfstandig naamwoord

debinnenvluchtenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord binnenvlucht

Gangbaarheid

  • Het woord binnenvluchten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
  2. Weblink bron “Ruim 700.000 migranten naar EU” (13 oktober 2015), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.